
Instellingen verbinding
Gegevensverbindingen en toegangspunten
Het apparaat ondersteunt pakketgegevensverbindingen
(
), zoals GPRS in het GSM-netwerk.
Uitleg: bij GPRS (General Packet Radio Service)
worden pakketgegevens in korte pulsen verzonden
via het mobiele netwerk.
Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt
nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten
definiëren, zoals:
• MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden
en ontvangen van multimediaberichten;

Instrumenten
110
• Toegangspunt voor de webtoepassing voor het
bekijken van WML- of XHTML-pagina's;
• Internettoegangspunt (IAP), bijvoorbeeld voor het
verzenden en ontvangen van e-mail.
Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig
hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken.
Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor
informatie over de beschikbaarheid van diensten voor
pakketgegevensverbindingen.
Pakketgegevensverbindingen
in GSM-netwerken
Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM-netwerken,
kunnen meer gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en
kunnen toegangspunten een gegevensverbinding delen.
Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de actieve
gegevensverbindingen wilt controleren.
De volgende symbolen worden weergegeven onder het
symbool voor de signaalsterkte, afhankelijk van het
netwerk dat u gebruikt:
GSM-netwerk, pakketgegevens zijn beschikbaar in het
netwerk.
GSM-netwerk, de pakketgegevensverbinding is actief
en gegevens worden overgedragen.
GSM-netwerk, er zijn meerdere
pakketgegevensverbindingen actief.
GSM-netwerk, de pakketgegevensverbinding staat in de
wachtstand. (Dit is bijvoorbeeld mogelijk tijdens een
spraakoproep.)
Instellingen voor het toegangspunt ontvangen
U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen
in een SMS-bericht van een serviceprovider of het
apparaat bevat vooraf ingestelde instellingen voor het
toegangspunt. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 66.
Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, drukt u op
en selecteer u
Instrum.
>
Instellingen
>
Verbinding
>
Toegangspunten
.
Een toegangspunt kan beveiligd zijn (
) door uw
netwerkoperator of serviceprovider. Beveiligde
toegangspunten kunnen niet worden bewerkt of
verwijderd.
Toegangspunten
Tip! Zie ook ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’
op pag. 65, ‘E-mail’ op pag. 73 en ‘Toegang tot het web’
op pag. 82.
Volg de instructies van de serviceprovider.
Naam verbinding
- Voer een beschrijvende naam in voor
de verbinding.
Drager gegevens
- Afhankelijk van de geselecteerde
gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden

Instrumenten
111
beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van een
rood sterretje of de aanduiding
Te definiëren
. De overige
velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat
aangeeft.
Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en zo nodig activeren op de SIM-kaart.
Naam toegangspunt
(alleen voor pakketgegevens) - Deze
naam is nodig om verbinding te kunnen maken met het
pakketgegevensnetwerk. De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de netwerkoperator of
serviceprovider.
Gebruikersnaam
- De gebruikersnaam kan nodig zijn
bij het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De
gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.
Vraag om wachtw.
- Als u bij aanmelding op de server
telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als
u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan,
selecteert u
Ja
.
Wachtwoord
- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het
maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig.
Verificatie
- Selecteer
Normaal
of
Beveiligd
.
Homepage
- Voer het webadres of het adres van de
multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van de
gegevens die u instelt.
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instell.
om de volgende
instellingen te wijzigen:
Netwerktype
- Selecteer het gewenste
internetprotocoltype:
IPv4-instellingen
of
IPv6-instellingen
. De andere instellingen zijn afhankelijk
van het geselecteerde netwerktype.
IP-adres telefoon
(voor IPv4) - Voer het IP-adres van het
apparaat in.
Naamservers
- Voer in
Primaire naamserver:
het IP-adres
van de primaire DNS-server in. Voer in
Secund.
naamserver:
het IP-adres van de secundaire DNS-server
in. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.
Uitleg: DNS (Domain Name Service) is een
internetdienst die een domeinnaam, zoals
www.nokia.com, omzet in een IP-adres, zoals
192.100.124.195.
Proxy-serveradres
- Definieer het adres van de
proxyserver.
Proxy-poortnummer
- Voer het poortnummer van de
proxyserver in.

Instrumenten
112
Packet-gegevens
De pakketgegevensinstellingen gelden voor alle
toegangspunten waarvoor een pakketgegevensverbinding
wordt gebruikt.
Packet-ggvnsverb.
- Als u
Autom. bij signaal
selecteert
en u zich bevindt in een netwerk dat pakketgegevens
ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld
bij het pakketgegevensnetwerk. Ook het starten van een
actieve pakketgegevensverbinding verloopt sneller,
bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Als u
Wanneer nodig
selecteert, wordt GPRS alleen
gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor
een pakketgegevensverbinding nodig is. Als er geen
GPRS-dekking is en u
Autom. bij signaal
hebt
geselecteerd, wordt regelmatig geprobeerd een
pakketgegevensverbinding tot stand te brengen.
Toegangspunt
- U moet de naam van het toegangspunt
invullen als u het apparaat wilt gebruiken als
pakketgegevensmodem voor de computer.
Configuraties
U ontvangt mogelijk vertrouwensinstellingen voor de
server van de netwerkoperator of serviceprovider in een
configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn
opgeslagen op de SIM-kaart. U kunt deze instellingen
opslaan op het apparaat en bekijken of verwijderen in
Configuraties
.