Nokia N72 - Instellingen verbinding

background image

Instellingen verbinding

Gegevensverbindingen en toegangspunten

Het apparaat ondersteunt pakketgegevensverbindingen
(

), zoals GPRS in het GSM-netwerk.

Uitleg: bij GPRS (General Packet Radio Service)

worden pakketgegevens in korte pulsen verzonden
via het mobiele netwerk.

Voor een gegevensverbinding hebt u een toegangspunt
nodig. U kunt verschillende soorten toegangspunten
definiëren, zoals:

• MMS-toegangspunt, bijvoorbeeld voor het verzenden

en ontvangen van multimediaberichten;

background image

Instrumenten

110

• Toegangspunt voor de webtoepassing voor het

bekijken van WML- of XHTML-pagina's;

• Internettoegangspunt (IAP), bijvoorbeeld voor het

verzenden en ontvangen van e-mail.

Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig
hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken.
Raadpleeg uw netwerkoperator of aanbieder voor
informatie over de beschikbaarheid van diensten voor
pakketgegevensverbindingen.

Pakketgegevensverbindingen
in GSM-netwerken

Wanneer u het apparaat gebruikt in GSM-netwerken,
kunnen meer gegevensverbindingen tegelijk actief zijn en
kunnen toegangspunten een gegevensverbinding delen.
Zie ‘Verbindingsbeheer’ op pag. 99 als u de actieve
gegevensverbindingen wilt controleren.

De volgende symbolen worden weergegeven onder het
symbool voor de signaalsterkte, afhankelijk van het
netwerk dat u gebruikt:

GSM-netwerk, pakketgegevens zijn beschikbaar in het

netwerk.

GSM-netwerk, de pakketgegevensverbinding is actief

en gegevens worden overgedragen.

GSM-netwerk, er zijn meerdere

pakketgegevensverbindingen actief.

GSM-netwerk, de pakketgegevensverbinding staat in de

wachtstand. (Dit is bijvoorbeeld mogelijk tijdens een
spraakoproep.)

Instellingen voor het toegangspunt ontvangen

U kunt de instellingen voor een toegangspunt ontvangen
in een SMS-bericht van een serviceprovider of het
apparaat bevat vooraf ingestelde instellingen voor het
toegangspunt. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 66.

Als u een nieuw toegangspunt wilt maken, drukt u op

en selecteer u

Instrum.

>

Instellingen

>

Verbinding

>

Toegangspunten

.

Een toegangspunt kan beveiligd zijn (

) door uw

netwerkoperator of serviceprovider. Beveiligde
toegangspunten kunnen niet worden bewerkt of
verwijderd.

Toegangspunten

Tip! Zie ook ‘MMS- en e-mailinstellingen ontvangen’

op pag. 65, ‘E-mail’ op pag. 73 en ‘Toegang tot het web’
op pag. 82.

Volg de instructies van de serviceprovider.

Naam verbinding

- Voer een beschrijvende naam in voor

de verbinding.

Drager gegevens

- Afhankelijk van de geselecteerde

gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden

background image

Instrumenten

111

beschikbaar. Vul alle velden in die zijn voorzien van een
rood sterretje of de aanduiding

Te definiëren

. De overige

velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider dat
aangeeft.

Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de
aanbieder van de netwerkdienst deze functie ondersteunen
en zo nodig activeren op de SIM-kaart.

Naam toegangspunt

(alleen voor pakketgegevens) - Deze

naam is nodig om verbinding te kunnen maken met het
pakketgegevensnetwerk. De naam van het toegangspunt
wordt verstrekt door de netwerkoperator of
serviceprovider.

Gebruikersnaam

- De gebruikersnaam kan nodig zijn

bij het maken van een gegevensverbinding en wordt
doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De
gebruikersnaam is vaak hoofdlettergevoelig.

Vraag om wachtw.

- Als u bij aanmelding op de server

telkens een nieuw wachtwoord moet invoeren of als
u het wachtwoord niet in het apparaat wilt opslaan,
selecteert u

Ja

.

Wachtwoord

- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het

maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans
verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn vaak
hoofdlettergevoelig.

Verificatie

- Selecteer

Normaal

of

Beveiligd

.

Homepage

- Voer het webadres of het adres van de

multimediaberichtencentrale in, afhankelijk van de
gegevens die u instelt.

Selecteer

Opties

>

Geavanc. instell.

om de volgende

instellingen te wijzigen:

Netwerktype

- Selecteer het gewenste

internetprotocoltype:

IPv4-instellingen

of

IPv6-instellingen

. De andere instellingen zijn afhankelijk

van het geselecteerde netwerktype.

IP-adres telefoon

(voor IPv4) - Voer het IP-adres van het

apparaat in.

Naamservers

- Voer in

Primaire naamserver:

het IP-adres

van de primaire DNS-server in. Voer in

Secund.

naamserver:

het IP-adres van de secundaire DNS-server

in. Neem voor deze adressen contact op met uw
internetprovider.

Uitleg: DNS (Domain Name Service) is een

internetdienst die een domeinnaam, zoals
www.nokia.com, omzet in een IP-adres, zoals
192.100.124.195.

Proxy-serveradres

- Definieer het adres van de

proxyserver.

Proxy-poortnummer

- Voer het poortnummer van de

proxyserver in.

background image

Instrumenten

112

Packet-gegevens

De pakketgegevensinstellingen gelden voor alle
toegangspunten waarvoor een pakketgegevensverbinding
wordt gebruikt.

Packet-ggvnsverb.

- Als u

Autom. bij signaal

selecteert

en u zich bevindt in een netwerk dat pakketgegevens
ondersteunt, wordt het apparaat automatisch aangemeld
bij het pakketgegevensnetwerk. Ook het starten van een
actieve pakketgegevensverbinding verloopt sneller,
bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail.
Als u

Wanneer nodig

selecteert, wordt GPRS alleen

gebruikt als u een toepassing of bewerking start waarvoor
een pakketgegevensverbinding nodig is. Als er geen
GPRS-dekking is en u

Autom. bij signaal

hebt

geselecteerd, wordt regelmatig geprobeerd een
pakketgegevensverbinding tot stand te brengen.

Toegangspunt

- U moet de naam van het toegangspunt

invullen als u het apparaat wilt gebruiken als
pakketgegevensmodem voor de computer.

Configuraties

U ontvangt mogelijk vertrouwensinstellingen voor de
server van de netwerkoperator of serviceprovider in een
configuratiebericht. De instellingen kunnen ook zijn
opgeslagen op de SIM-kaart. U kunt deze instellingen
opslaan op het apparaat en bekijken of verwijderen in

Configuraties

.